PASSIE

Coen Septer is een freelance artdirector in de reclame en woont in het hart van de Amsterdamse Jordaan. Er was een tijd dat hij graag naar feestjes of presentaties ging, maar tegenwoordig baalt hij van elke uitnodiging. ‘Dan kan ik niet verder met de hobby.’

Coen bouwt militaire diorama’s, een vorm van modelbouw waar de nodige studie bij komt kijken. We staan in zijn huiskamer, hij zit aan een lange tafel. Voor hem, onder een glazen stolp, een  oorlogssituatie van lang geleden. We zien een jeep met enkele Duitse militairen, een oosters aandoend huisje en een palmboom. ‘Dit is een scène uit het Tunesië van 1943’, zegt Coen. ‘Toen werden de  Duitsers er verdreven. De laatste terugtrek naar Sicilië, want de Engelsen en Amerikanen naderden.’

Hij wijst op de details. Op een heel klein bordje in het zand waarop in het Arabisch ‘meloenen te koop’ staat. Echt blij wordt hij pas als anderen zoiets uit zichzelf opmerken, maar dat is nu niet het geval.

Echt blij wordt hij pas als anderen de details uit zichzelf opmerken, maar dat is nu niet het geval

Hij vertelt dat hij eerst die jeep, een Morris, had nagemaakt. ‘Als zo’n voertuig dan eindelijk klaar is, noemen wij modelbouwers dat een standalone model. Ik vond het resultaat te mooi voor een  standalone en verdiepte me in de geschiedenis van de auto. Waar en door wie werd hij gebruikt? Dan lees je dat de Morris werd gebruikt door de Ramcke-brigade om parachutisten te vervoeren. Maar  wat voor uniformen droegen die? Alles moet kloppen. Met het eigenlijke diorama ben ik een half jaar bezig geweest.’

Het dioramawereldje is klein, maar keihard. Op internet treffen ze elkaar op fora. Ze sturen elkaar, vaak ’s nachts, foto’s van hun eigen werk. ‘Dan weet je meteen wanneer er iets niet klopt. Zie je dat diorama daar?’, wijst Coen naar een op het oog eenvoudig sneeuwlandschap. ‘Dat is een diorama van de strijd bij de Porzun-pocket onder Kiev. Daar heb ik echt lang op gezeten. Binnen een kwartier nadat ik de foto’s had gedeeld, kreeg ik te horen wat er niet klopte. Het magazijn in het geweer van een van de Duitse soldaten moet andersom.’

‘Moet het rechts zitten?’, vraag ik.

‘Nee, het moet naar beneden wijzen en niet naar boven’, zegt Coen en hij trekt een somber gezicht. ‘Met zo’n fout kun je als dioramabouwer niet leven. Het is alsof je een stomp in je maag krijgt. Dan  moet je dat meteen herstellen. Je kunt je voorstellen dat dat een wissel trekt op je sociale leven.’

In mijn sociale omgeving kan ik de liefde voor deze hobby met weinig mensen delen

Even later zegt hij dat aan het rechterachterwiel van een van de jeeps iets niet klopt. ‘Je steekt op zo’n forum ook wel het een en ander op. Iedereen is geïnteresseerd in vooral de Tweede Wereldoorlog en het uitwisselen en opzoeken van informatie is natuurlijk erg interessant. In mijn sociale omgeving kan ik de liefde voor deze hobby met weinig mensen delen. Mijn zoon van elf vindt het leuk en knap wat ik maak, maar het laat hem verder koud. Een van mijn beste vrienden koopt wel heel veel modelbouwdozen, maar doet daar verder niets mee. Ik praat wel veel over deze hobby.’

Hij zet zijn loep, een mijnwerkersbril met daaraan een vergrootglas op het hoofd, en stort zich op een doos met vakjes waarin allemaal onderdelen van soldaatjes zitten. Hij zoekt naar de juiste armen en beentjes en kwast een uniform in de juiste kleur, zodat ze passen bij een diorama van de slag bij Stalingrad. ‘Misschien kom ik graag op van die fora om mezelf gerust te stellen’, zegt hij, als hij met een kwastje een uniformjasje heeft bijgekleurd. ‘Ik ontdek elke keer weer dat er in het wereldje van de militaire diorama’s mensen zitten die nog gekker zijn dan ik.’

tekst Marcel van Roosmalen  foto Elmer van der Marel

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.