PASSIE

Walter Janach (76), een gepensioneerde hoogleraar uit het Zwitserse Luzern, was in Nederland om zijn vinding – een bijna niets wegend, oplaadbaar voertuig – te promoten. Hij bevond zich met zijn voertuig op station Amsterdam Arena en later bij station Amsterdam Sloterdijk.

Hoe hij het nummer van De Ingenieur te pakken had gekregen was onbekend, maar hij bleef bellen naar de redactie daar hij zelf meende een ideale kandidaat voor deze rubriek te zijn. Daar had Walter een punt, we  hadden op deze plaats wel mindere kandidaten behandeld.

We ontmoetten elkaar bij een café in Amsterdam-West, waar toevallig op hetzelfde moment een demonstratie van boze huurders begon. Een van hen, een mevrouw van de Fietsersbond, zag in Walter een ideaal onderwerp voor haar dagelijkse vlog.

Walter, blij met alle aandacht, stond haar uitgebreid te woord, waardoor fotograaf Elmer en ik langere tijd op een afstand onder een boom stonden te wachten. Toen het klaar was, kwam hij met open armen naar ons toe.

Walter was klein, had een baard en een bril, en een vriendelijk gezicht. Hij demonstreerde zijn voertuig. Dat wil zeggen: hij tilde het met één hand op. De zittingen waren van schuimplastic,de bodem was van aluminium en de batterij die erin zat was vergelijkbaar met de batterij van een laptop.

Hij demonstreerde zijn voertuig. Dat wil zeggen: hij tilde het met één hand op

Hij was al bijna twintig jaar bezig met de ontwikkeling van en verbeteringen aan het prototype – hij had inmiddels vijf versies – en hoopte dat in 2020 een miljoen mensen in zijn voertuig zouden rijden, dat de weinig sexy naam ‘ultralight electric vehicle’ had gekregen.

‘Ultra slow’ moet je daar eigenlijk ook nog bij zetten, want hij werd op de stoep regelmatig ingehaald door wandelaars. De snelheid moet dus lager dan 10 km/h hebben gelegen. Walter: ‘Maar het is sneller dan in de file staan.’

Hij had uitgerekend hoeveel sneller de gemiddelde inwoner van Peking op de plaats van bestemming zou zijn als ze daar massaal zouden overstappen van de auto op zijn voertuig.

Er volgde een monoloog waaruit ik de volgende zinnen selecteerde: ‘Om het rendabel en betaalbaar te maken zouden ongeveer een miljoen mensen mijn voertuig moeten kopen. Zelfs als ik er van uitga dat er vervalsingen op de markt komen – en die komen er, zeker in China – denk ik dat ik ongeveer 10 % van de markt in handen krijg. Dan zou de prijs van mijn voertuig vergelijkbaar zijn met die van een elektrische fiets.’

Zelfs als ik ervan uitga dat er vervalsingen op de markt komen – en die komer er, zeker in China – denk ik dat ik ongeveer 10 % van de markt in handen krijg

Het hele project had hem tot nu ongeveer honderdduizend euro gekost en dat ging nog veel meer worden, want het einde was in zicht. Met het einde bedoelde hij het einde van zijn leven. ‘Ik heb haast, ik kan niet wachten tot ik honderd ben.’

Hij was naar Nederland gekomen om in contact te komen met investeerders. ‘Nederland is een mooi, vlak land. Ik woon in Zwitserland, voor de bergen is mijn voertuig ongeschikt. Bovendien zijn Nederlanders milieubewust, goed opgeleid en ze weten hoe ze zaken moeten doen. Ik denk dat Nederland de toegangspoort is naar Azië.’

Nederland is de toegangspoort naar Azië

Tot nu toe hadden de afspraken tot niets geleid, maar hij gaf de moed niet op.

Nadat hij zijn voertuig had opgeladen bij een café, reed hij over de stoep richting het centrum van Amsterdam.

We zagen hem wegrijden; het ging heel erg langzaam.

 

tekst Marcel van Roosmalen  foto's Elmer van der Marel

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.