In ‘Love and Sex with Robots’ voorspelt David Levy dat intieme relaties met robots rond 2050 de gewoonste zaak van de wereld zijn, een maatschappelijk volkomen geaccepteerd verschijnsel.

Levy heeft grondig onderzoek gedaan en zet zijn argumenten zorgvuldig uiteen. Maar hoewel hij met een aantal goede onderbouwingen komt, valt op zijn stelling toch ook heel wat af te dingen.

Eerst vraagt Levy zich af waarom mensen eigenlijk verliefd worden op elkaar. Daar is veel of weinig over te zeggen, en Levy kiest voor weinig. Hij laat zien dat het in de menselijke natuur ligt om verliefd te worden, en dat mensen dat op uiteenlopende manieren en om uit­eenlopende redenen doen. Goed punt.

 

Huisdieren

Aanzienlijk meer ruimte be­steedt hij aan de liefde voor huisdieren. Die liefde is be­langrijk voor Levy, omdat hij wil benadrukken dat het voor­werp ervan niet menselijk hoeft te zijn. Tot zover is er niets aan de hand. Als kind hield ik van mijn kat, en nu, als volwassene, ben ik gek op de cavia van mijn kinderen. Maar wanneer Levy de lezer ervan probeert te overtuigen dat deze liefde voor een huisdier is te extrapoleren naar romantische liefde voor robots, vergaloppeert hij zich. Wat de meeste mensen voor hun huisdieren voelen, komt in de ver­ste verte niet in de buurt van romantische of seksuele gevoelens.

Levy maakt een tussenstap via elektronische huisdieren, zoals de Tamagotchi of de ro­bothond van Sony, naar de verhouding tus­sen mens en computer(programma). Hij merkt op dat gebruikers tegen hun pc pra­ten alsof het een mens is. Belangrijker is dat computers zelf ook beschikken over taal, bij­voorbeeld Java en C++. Hoewel die nog ver afstaan van de taal van de liefde, kan een computer net als een mens logisch redeneren. En misschien ont­wikkelen computers zich verder tot ze ooit, op een dag, onafhankelijke, bewuste wezens zijn te noe­men. Levy is ervan overtuigd dat ze in 2050 de Turing-test (waarbij mensen blind moeten com­municeren met een computerprogramma en ver­volgens moeten bepalen of ze met een mens of computer te maken hebben) glansrijk doorstaan, maar die mijlpaal zal aanzienlijk langer op zich laten wachten.


Complexiteit

Halverwege de twintigste eeuw voorspelden weten­schappers immers al dat er weldra computerrobots zouden zijn om allerlei huishoudelijk taken voor ons uit te voeren. Maar het duurde jaren voordat een robot zoiets alledaags kon als stofzuigen, terwijl een com­puter de wereldkampioen scha­ken intussen al lang en breed had verslagen. Het is namelijk veel moeilijker om een complex programma te ontwerpen, dan om een krachtige computer te bouwen. Complexiteit kost tijd. Zo zijn er ook honderden mil­joenen jaren verstreken tussen de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel en het ontstaan van de homo sapiens.

In de tweede helft van het boek laat Levy de liefde voor wat zij is en richt zich uitsluitend op de voor­uitzichten op het hebben van seks met robots. Hier slaat hij de spijker op zijn kop. Zoals het uitgebreide hoofdstuk over sekspoppen laat zien, maakt de mens al eeuwenlang voorwerpen om seks mee te hebben. Technieken uit de kunstma­tige intelligentie en de robotica geven deze voorwerpen steeds meer een levensecht ui­terlijk, wat ongetwijfeld resulteert in meer seks tussen mens en robot. En wie weet, misschien leidt seks met robots uiteindelijk wel tot liefde.(Seth Lloyd)

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.